Bandenspanning

    Bandenspanning

    Waarom is bandenspanning belangrijk?

    Banden moeten te allen tijde op de door de voertuigfabrikant aanbevolen spanning worden gehouden. Een verkeerde spanning kan het rijgedrag van een voertuig beïnvloeden, voortijdige bandenslijtage veroorzaken en een band onomkeerbaar beschadigen.

    Automobilisten worden aangemoedigd om de bandenspanning regelmatig te controleren, ten minste eenmaal per maand en voor elke lange rit, inclusief het reservewiel, indien van toepassing.

    De bandenspanning moet ook worden gecontroleerd als de banden koud zijn en voordat het voertuig lange afstanden aflegt. Naarmate ze warmer worden, neemt de bandenspanning toe, wat een normaal onderdeel van het rijden is.

    De effecten van te lage bandenspanning

    Banden met een te lage bandenspanning zullen overmatig doorbuigen en kunnen tijdens het rijden extra heet worden, wat kan leiden tot een gevaarlijke klapband. Een lage bandenspanning kan het voertuig ook moeilijker te besturen maken.

    Te weinig opgepompte voorbanden kunnen leiden tot onderstuur van het voertuig, terwijl te weinig opgepompte achterbanden kunnen leiden tot overstuur, beide situaties zijn even gevaarlijk.

    Overstuur

    Een band met een te lage bandenspanning staat niet stevig op de weg, omdat de randen naar binnen buigen, waardoor het midden van de band wordt opgetild en daardoor het contactoppervlak wordt verkleind. Dit beïnvloedt de remprestaties en het vermogen van de band om oppervlaktewater te zuiveren, waardoor het risico op aquaplaning toeneemt.

    Aquaplaning

    De extra belasting op de randen van de band wanneer deze te weinig is opgepompt, veroorzaakt snelle slijtage, waardoor de levensduur van de band wordt verkort. In extreme gevallen kan er sprake zijn van slijtage en onherstelbare schade aan de zijwand (C).

    Banden-inflatie

    De effecten van te hard opgepompte banden

    Net als bij banden met een te lage bandenspanning, verkleinen banden met een te hoge bandenspanning het contactoppervlak met de weg, wat het weggedrag en het remmen van het voertuig nadelig kan beïnvloeden, wat leidt tot een hoger risico op aquaplaning (B).

    Te hard opgepompte banden verhogen ook de slijtage in het midden van het loopvlak, waardoor de band kwetsbaarder wordt voor breuken of andere defecten aan het karkas.

    Ten slotte absorbeert een te hard opgepompte band schokken op de weg niet zo goed, wat resulteert in een veel stevigere en uiteindelijk oncomfortabele rit.

    Bandenspanningscontrolesystemen (TPMS)

    Tyre Pressure Monitoring Systems (TPMS) is een systeem dat op een voertuig is gemonteerd en dat voortdurend de bandenspanning of spanningsonbalans in de gaten houdt. Als de druk onder een bepaalde drempel komt, geeft het systeem een waarschuwingslampje aan de bestuurder.

    Vanwege het belang van de juiste bandenspanning is TPMS een zeer nuttige veiligheidsvoorziening. TPMS mag echter niet worden gezien als een vervanging voor de regelmatige handmatige veiligheidscontroles van banden.

    Er zijn tegenwoordig twee soorten TPMS-systemen op auto’s:

    • Directe systemen gebruiken de radiosensoren die in elk wiel zijn gemonteerd om de bandenspanning te meten.
    • Indirecte systemen maken gebruik van de bestaande ABS-sensoren van het voertuig om de rotatiesnelheden van de banden, die worden beïnvloed door hun bandenspanning, te meten en te vergelijken.

    Beide typen werken met de elektronische regeleenheid (ECU) van het voertuig om de bestuurder via waarschuwingslampjes op het dashboard te waarschuwen voor problemen met drukverlies of afwijkingen.

    TPMS en de wet

    Sinds november 2014 moeten alle nieuwe personenauto’s die in de EU worden verkocht, zijn uitgerust met TPMS.

    Bovendien moeten vanaf 1 januari 2015 alle voertuigen die nieuw zijn uitgerust met TPMS een volledig functionerend systeem hebben wanneer ze hun jaarlijkse APK-keuring ondergaan.

    Niet-werkende of defecte TPS-systemen leiden tot een storing in de APK.

    TPMS en runflat banden

    Runflat-banden zijn ontworpen om een beperkte oploopperiode te bieden na een lekke band. Dit type banden is te herkennen aan de “RF”-markering op de zijkant van de band.

    Runflat-banden zijn slechts ontworpen om gedurende een beperkte periode te rijden, met een maximumsnelheid van 80 km/u en met een beperkt draagvermogen.

    Vanwege de aard van runflat-banden mogen deze alleen worden gemonteerd op voertuigen die zijn uitgerust met TPMS.

    TPMS-onderhoud

    Om ervoor te zorgen dat uw TPMS-systeem goed blijft werken en de kans op een APK-storing te verkleinen, kan het nodig zijn om het systeem af en toe te laten onderhouden.

    TPMS-sensoren zijn ontworpen om lang mee te gaan, maar na een bepaalde periode raakt de interne batterij van de sensor leeg, wat betekent dat vervanging nodig is. Daarnaast kunnen sensoren defect raken of volledig uitvallen als gevolg van weersinvloeden, corrosie of onopzettelijke schade veroorzaakt bij het verwisselen van banden. Om ervoor te zorgen dat de sensor in goede staat blijft, raden veel fabrikanten aan om de ventieldop en de kerncomponenten te vervangen telkens wanneer een band wordt verwisseld.

    Als er vervangende TPMS-sensoren op uw voertuig zijn gemonteerd, moet uw bandenmonteur het nieuwe onderdeel in de auto programmeren met behulp van gespecialiseerde diagnoseapparatuur.

    Als je meer advies nodig hebt over de bandenspanning, ga dan naar je plaatselijke Maxxis-dealer.

    dealer locator

    Dealer zoeken

    dealer locator

    Bandenzoeker